Sarasvati (Sanskriet: सरस्वती) wordt in de Vedas beschouwd als moedergodin van de stroom, van oorspronkelijk de oeroceaan, het vrouwelijk aspect van schepping, de vruchtbaarheid. Daarna is zij, voornamelijk als Hindoeïstische godheid, de godin van kennis en kunst, De Oriental - Muziek en dichtkunst, wijsheid, schrift en literatuur. Want dat alles borrelt als vanzelf op uit het aldoordringend water van de oeroceaan, de bron van alle leven. 'Sarasvati' is ook de (een) naam die in de Indusbeschaving aan een aspect van de Maha Devi, (de 'grote godin' moeder) werd gegeven, namelijk het beminnelijke, vruchtbare energiegevende aspect (shakti) in tegenstelling tot haar andere uiterste Kali. Zij is het vrouwelijke scheppingsprincipe, daar waar het mannelijke haar echtgenoot Brahma is. Zij staat meestal afgebeeld met een vina, een snaarinstrument, in haar handen, en is herkenbaar doordat deze vina twee kalebassen heeft. In de snaren ontstaan de trillingen van de hele schepping, die zich als golven om haar heen uitbreiden. Aangezien ook de Sanskriet woorden uit deze trillingen bestaan, draagt zij soms een boek als weergave van de diepere kennis die in de Vedische hymnen opborrelt in het bewustzijn van de rishis (zieners). Het is tevens haar associatie met het schrift. Meestal staat zij in een dansende houding zoals een apsara, de tekenen van vruchtbaarheid geprononceerd zichtbaar. Volgens sommigen gaat de buikdans evenals de trommel die er bij gebruikt wordt terug tot de tijd van de moedergodincultus. Dansende bewegingen zouden de beweging van planeten en sterren weergeven. De trommel, in dit geval de damaru in zandlopervorm is tevens een symbool van schepping door generatie van trillingen. Het geeft de hartslag van de kosmos aan waaruit alle creatie ontstaat. Shiva Natarasha (dansende Shiva) houdt in één van zijn handen eveneens een damaru. De godheden krijgen ook altijd een rijdier toebedacht dat hun waarde als emotionele drijfkracht het best weergeeft. Sarasvati's rijdier is een pauw. Soms wordt de naam wel als 'Saraswati' uitgesproken, omdat de Indische uitspraak van de labiodentale v tussen onze v en w in ligt. Midden op de zuiltjes staat een rozas. Dit gestileerd bloemmotief met 4 of 8 blaadjes is in vele culturen een frequent weerkerend symbool in verband met de moedergodincultus. Men ontmoet het ook in de vroeg Minoïsche beschaving. Verder is er een zekere overeenkomst van deze godin met de Mesopotamische Nanibgal. Bron: Wikipedia |